Het was de laatste werkdag van een fraaie voorjaarsmaand. Voor 16.00 uur stond de afscheidsreceptie van Aad Janssen op het programma. Janssen, ooit gestart op de bedrijfsschool van de machinefabriek, had meer dan 45 jaar zijn beste krachten gegeven aan het bedrijf en had het gebracht tot hoofdmonteur binnen een belangrijke business unit met bijna vierhonderd medewerkers.
De HR Business Partner van de Business Unit, waar Aad werkte, had een gloedvol betoog voorbereid voor de Unit Manager en dat op tijd ingeleverd. Janssen had altijd goede tot zeer goede beoordelingen ontvangen, enig commentaar op zijn functioneren was niet te vinden en zijn ziekteverzuim bedroeg niet meer dan een dag in 45 jaar. Met het vertrek van Janssen komt er ook een vacature voor Sinterklaas, want Janssen vervulde al een lange reeks van jaren de rol van Sinterklaas voor de personeelsvereniging. Ook was Janssen een door de wol geverfde coach voor stagiaires en nieuwe medewerkers, die ook voor de meest eigenwijze jongeren het geduld op wist te brengen om ze iets, maar liefst veel te leren. Dat Aad gek was op vissen was algemeen bekend. Een kadobon voor een royale uitbreiding van zijn visuitrusting was daarom een passend pensioencadeau.
Zoals gebruikelijk bij het bedrijf waren ook de echtgenote en kinderen van Janssen uitgenodigd om de receptie bij te wonen. Ze zien er allemaal op hun Paasbest uit. Tientallen collega’s van Aad zijn aanwezig. De Unit Manager, uitmuntend op het gebied van de techniek, maar geen topper op het gebied van sociale vaardigheid, neemt het woord en richt zich tot Aad Visser en zijn familie. De HR Business Partner probeert hem nog, nonverbaal, te corrigeren, maar het tenenkrommende misverstand blijkt hardnek-kig. Aad Janssen blijft meer dan twintig minuten Aad Visser, en Aad en zijn familieleden kijken elkaar niet begrijpend aan. Tijdens de receptie wordt het misverstand door de HR Business Partner rechtgezet en biedt de Unit Manager zijn excuus aan aan de familie Janssen. Kennelijk had hij de naam van Aad en zijn hobby door elkaar gehaald.
Aad en zijn familie kijken met zeer gemengde gevoelens terug op de pensioenreceptie.
Hoe is het mogelijk dat de Unit Manager na zoveel jaren bij het bedrijf zijn naam nog niet kent, vraagt Aad zich af. En zijn collega’s denken, als het zo gaat, dan hoeft het voor mij niet zo erg.
Als je de ervaring van Aad leest, dan denk je of hoop je dat het om een unieke uitglijer gaat. De werkelijkheid blijkt echter nog een stuk droeviger. Uit deze maand gepubli-ceerd onderzoek van het Nederlands Interdisciplinair Demographisch Insitituut blijkt dat bij 25% van de mensen die met pensioen gingen, niet of nauwelijks aandacht is besteed aan het afscheid. Een op de tien gepensioneerden vertrekt zonder een af-scheidscadeau. Voor de medewerkers, die onvrijwillig vertrekken, is er zelfs in de helft van de gevallen geen aandacht voor een afscheidsfeest of cadeau en vertrekken werknemers met stille trom. Uit het NIDI-onderzoek blijkt ook dat een afscheid zonder cadeau of feest het welbevinden schaadt. Wanneer er geen goed afscheid genomen is, scoren gepensioneerden aanzienlijk lager op tevredenheid met het leven. Medewerkers, die niet-vrijwillig vertrokken en geen afscheidscadeau ontvingen, scoren een jaar na vertrek een 6,1 voor tevredenheid met het leven en degenen die wel een cadeau ontvingen een 6,9. Voor alle gepensioneerden stijgt de tevredenheid met het leven zodra ze een paar jaar met pensioen zijn. Het tevredenheidsverschil tussen hen die met en hen die zonder cadeau vertrokken, blijft echter bestaan.
Bij het doorlopend onderzoek van het NIDI worden bijna 2000 oudere werknemers, vooral werkzaam bij grotere organisaties, gevolgd in de tijd. Jaarlijks gaan er bijna 80.000 werknemers met pensioen en een kleine 20.000 moeten het dus doen zonder een afscheidsfeestje en zo’n kleine 8.000 ontvangen geen afscheidscadeau.
De omvang van het cadeau roept daarbij overigens ook nog regelmatig vragen op. Soms is het beschikbare budget net voldoende om een flinke doos gebakjes te kopen, voor een verder kale viering van het afscheid van een collega, die er meer dan 45 jaar op heeft zitten.
Zegt dit ook iets over HRM? Het lijkt van wel! Kennelijk zien sommige HR-mensen het verzorgen van een passend afscheid niet meer als een belangrijke HRM-taak of vertrouwen ze er op dat ze deze taak met een gerust hard aan het lijnmanagement kunnen overlaten.
En zegt het iets over de O.R.? Daar lijkt het wel op. Kennelijk ontgaat een slecht afscheid de OR, of slaagt de OR en niet in om het lijnmanagement of HR op te voeden.
Het NIDI-onderzoek laat echter zien dat hier sprake is van ofwel een door de lijn en HR verwaarloosde taak of van een mislukte overdracht van een taak van de staf naar de lijn. Het lijkt de hoogste tijd om te kijken of het bij Uw organisatie wel goed gaat: wat zien we als een passend afscheid, wie is daarvoor (primair en secundair) verantwoordelijk, welk budget is er beschikbaar voor een fatsoenlijk afscheid en hoe zorgen we ervoor dat deze taak niet aan onze aandacht ontsnapt? Dat zijn tamelijk basic vragen, maar blijkens het NIDI-onderzoek moeten ze op sommige plaatsen wel weer terug op de HR-agenda. En ook op de OR-agenda! U wilt als ondernemingsraad tenslotte toch niet medeverantwoordelijk zijn voor een slecht afscheid en een harteloos HRM? Kennelijk heeft HR op dit gebied een kritische geluid of een steuntje in de rug van de ondernemingsraad hard nodig!
Job Hoogendoorn