Het wettelijk minimumloon werd in 1969 ingevoerd en bestaat dit jaar dus 50 jaar. En sinds ruim een maand voert FNV actie voor een minimumloon van 14 euro per uur. Dat oogt nogal ambitieus omdat het minimumloon op dit moment 9,82 euro bedraagt. Het gaat dus om een stijging van 42,6%. Als die wordt toegekend aan alle minimumloners gaat het al snel om een paar miljard euro extra werkgeverslasten. Zo’n half miljoen Nederlanders (circa 6% van de beroepsbevolking) verdient het minimumloon. Maar daar zit uiteraard ook een stevige portie parttimers bij. En een flinke portie jongeren onder de 25 jaar (18%). Gaat het hier nu om een redelijke eis en gaat het om een haalbare eis? En hoe groot is de kans dat FNV haar doel zal bereiken?
14 euro, een redelijke eis?
Vanaf het midden van de jaren negentig loopt het wettelijk minimumloon in de pas met de c.a.o.-lonen met een halfjaarlijkse aanpassing. Maar daarvoor waren er langere perioden dat het minimumloon stillag. Zoals in de jaren tachtig als uitvloeisel van het Akkoord van Wassenaar en in het begin van de jaren negentig. Daardoor is er een stevige kloof ontstaan tussen het minimumloon en de cao-lonen, maar vooral ook met de betaalde lonen. Dit laatste komt omdat er geen aanpassing plaatsvond voor de incidentele loonstijging. Over de afgelopen 35 jaar stegen de verdiende lonen zo’n 30% meer dan de c.a.o.-lonen dankzij de incidentele loonstijging. In de periode van 1985 tot heden stegen de c.a.o.-lonen zo’n 10% meer dan het minimumloon. Er heeft zich met andere woorden in 35 jaar een stevige welvaartskloof ontwikkeld tussen minimumloon en verdiende lonen. Dat de FNV daar iets aan probeert te doen, oogt alleszins redelijk. Overigens lag het minimumloon in de afgelopen 50 jaar niet helemaal stil. In deze periode steeg het minimumloon met een factor 5,7, terwijl de prijzen stegen met een factor 4,8. Er was dus wel enige welvaartsgroei. Dankzij een opwaartse trend in de incidentele loonstijging (2017: 0,4%, 2018: 0,9%, 2019: 1,1%) zal de gevormde welvaartskloof ook in de nabije toekomst nog toenemen.
14 euro, een haalbare eis?
Dankzij de koppeling van a.o.w.- uitkeringen en bijstandsuitkeringen aan het minimumloon, bestaat er een stevige (perverse?) prikkel tegen een opwaartse aanpassing van het minimumloon. Een stijging met 42,6% van het minimumloon zou bij gelijkblijvende koppeling zorgen voor een miljarden-groei van de overheidsuitgaven. De AOW-uitgaven bedroegen in 2017 meer dan 37 miljard euro, terwijl de bijstandsuitkeringen in dat jaar ruim 6 miljard bedroegen. En als deze ruim 43 miljard euro met 42,6% ofwel ruim 18 miljard euro toe zou nemen, zou er wel eens een onoplosbare discussie over het dekkingsplan hiervoor kunnen ontstaan. Het draagvlak voor een minimumloon van 14 euro per uur lijkt in onze samenleving niet groot genoeg. Zelfs niet met bijna 1 miljoen landgenoten die voor het minimumloon werken of in de bijstand zitten. Haalbaarheid van deze eis lijkt heel gering.
14 euro of een compromis of alternatief?
Een ambitieuze eis van 14 euro oogt zeer helder en vertegenwoordigt mogelijk een behoorlijke werfkracht naar aspirantleden. Een niet-haalbare eis, die met een compromis geheel of voor een groot gedeelte wordt ingeleverd, leidt echter minimaal tot verlies van prestige en vertrouwen bij de achterban. Het gaat dus om een riskante strategie. Een strategie die zowel politiek, overheid en werkgevers adresseert, en die er op speculeert dat er bij volgende verkiezingen terreinwinst kan worden geboekt. Het antwoord van politiek en werkgevers laat zich raden: een te ambitieuze en onhaalbare eis van FNV.
Wellicht doet FNV er verstandiger aan de strijd aan te gaan met werkgevers op de oude vertrouwde c.a.o.-battlefields. Met een “Operatie Roltrap” voor de laagst betaalden in de c.a.o.’s valt hier, bij het voortduren van onze gunstige conjunctuur, waarschijnlijk iets meer te halen. Ook al wordt de roltrap zeker niet spontaan weggegeven; dus zonder actie en druk gaat ook dit niet lukken!
Dr. Job Hoogendoorn
Erasmus OR Centre,
hoogendoorn@erasmusorcentre.nl